Gastenblog
Deze blog is geschreven door één van mijn kanjers. Zij is per november 2016 opgenomen in een kliniek voor haar eetstoornis anorexia. Ze heeft besloten haar ervaring van haar eerste week in de kliniek met jullie te delen. Ik ben enorm trots op haar!
Om te beginnen zal ik eerst kort wat over mezelf vertellen. Inmiddels ben ik 21 jaar en worstel ik al sinds mijn 12/13e met mezelf, wat ik in die periode ben gaan uiten in het rommelen met eten. In de loop der jaren is dit probleem steeds serieuzer geworden en is dit uitgemond in de eetstoornis Anorexia Nervosa. Verschillende gesprekken, behandelingen, therapieën en opnames hebben de revue al gepasseerd, maar nog altijd is de eetstoornis de baas over mij. Na een opname van 5 maanden bij Emergis in Goes was ik zó klaar met het leven binnen een kliniek en dacht ik het thuis heus wel door te kunnen zetten, maar eenmaal thuis werd ik opnieuw geconfronteerd met hoe heftig een eetstoornis kan zijn. Al dan niet noodgedwongen heb ik om die reden na 6 weken thuis te zijn geweest afgelopen dinsdag 8 november 2016 opnieuw de stap gezet om in opname te gaan in de eetstoorniskliniek van Emergis in Goes.
De eerste week zit erop
Inmiddels heb ik mijn eerste week hier erop zitten. Dinsdagochtend brachten mijn ouders me weg en vloeiden de eerste tranen aan mijn kant alweer. Ik zag zó op tegen deze opname, weg van mijn eigen vertrouwde omgeving, uren door moeten brengen in een stil kliniekkamertje en misschien nog wel het lastigste van alles; de strijd met mijn eetstoornis en alle bijkomende gevoelens en angsten weer écht aan moeten gaan. Mijn opname zal plaatsvinden op de KIZ afdeling, wat staat voor Kortdurende Intensieve Zorg. In tegenstelling tot de behandelgroep is een behandeling op deze afdeling een stuk individueler. Dit houdt o.a. in dat iedereen verschillende doelen en afspraken heeft en dat er een stuk minder therapieën zijn dan op de behandelgroep. Ook verblijven hier veelal wat oudere cliënten die al jaren worstelen met een eetstoornis en waarvoor volledige genezing niet meer het uiteindelijke doel is. Voor mij zal deze opname in eerste instantie vooral in het teken staan van gewichtsherstel.
Een bord vol
Na het gebruikelijke opnamegesprek en een knuffel van mijn ouders zat ik dik een uur later alweer boven m’n eerste kliniekmaaltje; pasta met spinazie, roomsaus en zalm en toe een schaaltje aardbeienyoghurt. Het bord wordt keurig opgeschept – volgens de hoeveelheden van jouw menu – met een deksel erop voor je neergezet. Ergens heeft het ook wel iets weg van iedere dag opnieuw uit eten gaan, want over de kwaliteit van het eten hier mag ik echt niet klagen! Omdat dit mijn eerste dag is zit ik nog niet op het volledige menu waar ik over een aantal dagen wel op zal zitten, maar toch was het even slikken toen ik het deksel van mijn bord af tilde. Thuis waren mijn porties toch echt wel wat kleiner geweest de afgelopen weken en ik wist dat mijn hoeveelheid hier alleen nog maar meer zou worden. Om me heen een tafel vol met andere eetstoornissen en borden met andere hoeveelheden waardoor het vergelijken direct begon. Wel zat ik deze keer vanaf het begin van mijn opname gelijk met volle motivatie aan tafel. Ik zit hier voor mezelf, ik wil weer studeren, werken, sporten etc. en bovenal gezond worden! Mijn lichaam heeft dit eten nodig en het volle gevoel zal ik daarvoor weer moeten gaan leren verdragen. Die gedachtes voortdurend herhalende werkte ik me door mijn eerste maaltijd heen, wetende dat er nog vele zullen volgen.
De eenzaamheid brak me op
Na de maaltijd was het tijd voor wat lichamelijke controles en de verdere dag ging een beetje als een waas aan me voorbij. Ik voelde me psychisch een wrak en dit typeert misschien ook wel het beste deze gehele eerste week. In mijn eerste week werd er iedere avond een zogenoemd “spui-gesprek” met de verpleging voor mij ingepland en iedere keer wanneer ik de vraag kreeg hoe het met me ging, kwamen de tranen weer en wist ik hier eigenlijk geen duidelijk antwoord te geven. Ik kwam de dagen door op de automatische piloot, maar wat heb ik me daarnaast slecht gevoeld. De meeste uren bracht ik huilend door op mijn kamer. De eenzaamheid, stilte, lege dagen, heimwee en om eerlijk te zijn ook het eten en de angst voor het aankomen braken me op vele momenten op. Ook merkte ik duidelijk het verschil met mijn opname op de behandelgroep. Daar zat ik meer tussen leeftijdsgenoten en hadden we meer gezamenlijke therapieën. Ik heb deze week dus ook aangegeven graag de overstap te willen maken naar de behandelgroep en gelukkig stond het team daarachter. Volgende week hoop ik daar meer duidelijkheid over te krijgen. Doordat ik waarschijnlijk de overstap naar de behandelgroep ga maken, voelde ik ook heel erg de druk stappen te moeten zetten, het goed te moeten doen en aan te moeten komen in gewicht. Dit laatste is natuurlijk ook waarvoor ik hier ben en waar ik naar streef, maar na jaren van therapieën blijft dit nog steeds mijn grootste angst.
Mijn tranen de afgelopen week kwamen misschien ook wel naar boven omdat ik opnieuw werd geconfronteerd met het momenteel stilstaan van mijn leven. Om me heen gaat iedereen door met school, stage, werk, sport etc., waardoor ik me tijdens het lezen, kleuren, serieus kijken etc. de meest nutteloze persoon op aarde voel. Ik blijf tegen mezelf zeggen dat dit voor nu oké is en dat als ik nu doorzet het “normale” leven voor mij ook weer is weggelegd, maar het is een behoorlijke klus om jezelf hier dagenlang van te blijven overtuigen.
De keuze om ervoor te gaan
Ik probeer mezelf de tijd te gunnen weer even te wennen aan deze opname, maar ondertussen mezelf wel te pushen er voor de volle 100% voor te gaan. Ik merk aan mezelf dat mijn motivatie ditmaal groter lijkt dan gedurende mijn vorige opname. Uiteindelijk wil ik mijn leven terug en daarvoor zal ik toch ooit moeten gaan accepteren dat er kilo’s bij gaan komen. Ik wil terug kunnen kijken op deze periode als een zwart hoofdstuk in mijn leven, maar wel één waar ik sterker uit ben gekomen en waar ik nooit meer terug naar toe wil! Voor nu zit er dus even niks anders op dan verstand op “0”, eten, rusten en mijn doelen voor ogen houden.